Ontspullen in de paardenstal

Jos voor zijn woning aan de Veeartsenijstaart
Foto: Eric Westzaan

Het is goed wonen in de in 1905 gebouwde éénpaardenstallen van het Veeartsenijterrein. Het kleurige rijtje staat tegenover de vroegere manege en huidige Paardenkathedraal. Sinds het vertrek van de faculteit Diergeneeskunde in 1987 zijn de 21 paardenstallen per twee samengevoegd voor sociale woninghuur van woningcorporatie Bo-Ex. Jos woont er sinds 2014.

De beoogde informant Anja van der Aa blijkt griep te hebben, maar buurman Jos neemt het soepel van haar over. “Heb je wel wat gegeten?” vraagt hij zorgzaam, waarmee hij meteen een mooi inkijkje biedt in de buurtverhoudingen. Jos werkt als humanistisch raadsman in een gevangenis en is daarnaast freelance trainer, presentator en muzikant.

Tomado rekjes

Jos schilt appels voor de zuurkool aan de doorleefde houten handenarbeidtafel. Zijn huis heeft een prachtige retro inrichting, met leren bank, Tomado boekenrekjes en verbleekte platenhoezen aan de muur. Er staat een oranje racefiets en er hangen drie gitaren. Hij houdt van hergebruik en tweedehands, want: “Zo mooi en elegant wordt het niet meer gemaakt en het is duurzamer. Ooit kocht ik een nieuwe fauteuil om ’ns echt lekker te kunnen zitten, maar die detoneerde zo dat ik ’m verving door een gebloemd tuinstoeltje van € 17,50.” Op de vloer ligt eiken visgraatparket, een nieuwe aanschaf, want hij schat in hier lang te blijven wonen. Hij betaalt maandelijks € 709; het maximum bedrag voor deze woningen.

Delicate balans

“Als je hier gaat wonen moet je wel een beetje ontspullen, omdat je niet veel ruimte hebt op die 44m2. Je woont als in een dorp. We maken praatjes met elkaar, schuiven aan voor koffie op de stoep en snoeien samen. We hebben geen achtertuin en zetten daarom voor het huis potten en planten neer en annexeerden de boomspiegels. We denken er over om een moestuintje aan te leggen. Mijn deuren staan vaak open, want dat maakt je leefruimte groter. Ik heb leuk contact met mijn medebewoners, sinds kort ook Syrisch-Libanese buren, die graag Nederlands met mij oefenen onder het genot van een waterpijpje. Het is wel een delicate balans: je wilt goed contact, maar houdt ook je privacy in de gaten. Dat is ook heel dorps denk ik!”