Bijzonder beroep: Bert Maalderink, sportjournalist

Kritische vragen voor Sven Kramer.
Foto: Martin de Jong

Iedereen die wel eens voetbal of schaatsen kijkt op tv zal de karakteristieke stem van Bert Maalderink, sportverslaggever bij de NOS, herkennen. Dat zijn stem nu regelmatig in Nederlandse woonkamers klinkt is eigenlijk door toeval gekomen.

Tijdens de opleiding journalistiek kwam een stage bij een televisieprogramma op zijn pad. “Zelf had ik nooit aan televisie gedacht, over sport schrijven voor een regionale krant was mijn plan. Maar televisie beviel me goed.” Dat was wederzijds, zo bleek toen hij een paar jaar later werd gebeld door de NOS voor een baan. Technisch gezien is zijn stem niet perfect voor televisie, maar door zijn eigen manier van interviewen trok hij de aandacht.

“Het leuke van dit beroep is de enorme vrijheid die je hebt. Ook het reizen naar landen waar je anders nooit zou komen is geweldig.” Bert was afgelopen maanden bijvoorbeeld voor een interview met Wesley Sneijder in Istanbul en voor het EK allround schaatsen in Minsk. Het vaak van huis zijn heeft wel een keerzijde voor zijn privéleven. “Mijn zoon werd in 2004 veel te vroeg geboren, ik zat toen nog in Portugal het EK voetbal te verslaan. En met een aantal collega’s ben ik vaker op reis geweest dan met mijn vrouw.” Maar over het algemeen is het goed te combineren.

Hoewel Bert al jarenlang dezelfde sporters interviewt probeert hij te voorkomen dat hij een vriendschapsband met hen krijgt of te betrokken raakt. “Ik wil echt de journalist blijven die kritische vragen kan stellen.” Toch komt soms zelfs bij Bert emotie los. Toen hij de negentienjarige Ireen Wüst interviewde net nadat zij onverwachts goud won op de Olympische Spelen in Turijn, hoorde Berts vrouw thuis via de tv een trilling in zijn stem. “Het is toch wel heel bijzonder om mee te maken dat iemand zó gelukkig is. Op zo’n moment raak ik daar zelfs emotioneel van.”

Als zevenjarige bedacht Bert al dat hij later sportjournalist wilde zijn, toen hij besefte niet het talent te bezitten om profvoetballer te worden. Dat het werkelijkheid zou worden had hij nooit verwacht. Inmiddels doet hij dit werk al bijna 25 jaar.