Een dorps paradijs

Het Woon- en onderwijsgebouw.
Foto: Eric Westzaan

In 1876 legde ‘Directeur-Hoogleraar der Rijksveeartsenijschool’ TH.H. Mac Gillavry de eerste steen voor het Woon- en onderwijsgebouw, te vinden tussen Goesting en de Paardenkathedraal. In het gebouw werd college gegeven en tot 1899 woonden er internaatsleerlingen, mét een strenge opzichter. Tegenwoordig herbergt het 25 koop- en huurappartementen.

De lavendelblauwe deuren, voorzien van gietijzeren traliewerk en gekroond met een grote glazen lantaarn, bieden toegang tot het voormalige Woon en -onderwijsgebouw. Daar vertelt jongste appartementseigenaar Maarten Cozijnsen (22): “Ik vond mijn appartement online en viel meteen voor het balkon, de vide, de grote rust, de zingende vogels en het water met de bootjes. Het pand is echt gaaf, hier op de gang hangen allemaal foto’s van vroeger, heel interessant. De appartementen zijn zo hoog dat ze een entresol hebben. Ik zit op de bovenste verdieping en heb 80 m2. Er zijn veel originele elementen, de gewelfde houten kozijnen bijvoorbeeld. We hebben een gezamenlijke was- en droogruimte, wat veel ruimte scheelt in de appartementen. En een inpandige fietsenstalling, handig.”

Willemijn Banki is stadsgids en bewoont sinds 2005 ook een appartement op de bovenste verdieping. Het is één ruimte van 70 m2, haar slaapkamer is op de entresol. De hoge ramen en gekrulde steunbalk zijn authentiek. Ze kijkt uit op het Ooglijdersgasthuis, Goesting en het grasveld ernaast. Daar staat ook de vroegere snijtafel waarop kadavers werden ontleed, met in het midden een putje voor de afvoer van bloed. Banki: “Er zijn vogels, spelende hondjes en langsvarende kano’s; het is een paradijsje!”

Julie Swinkels is een van de huurders van het Woon- en onderwijsgebouw. Ze woont sinds twee jaar op de eerste verdieping en kijkt uit op de Paardenkathedraal. Swinkels: “Als ik vanaf de Biltstraat het terrein oprijd, kom ik thuis in mijn eigen dorpje. Het huis is fantastisch. Tijdens mijn studie kreeg ik hier een rondleiding; ik hoopte toen al hier ooit te gaan wonen. Er is veel en goed contact met buren. Ik ben trots dat ik hier woon. Al een paar keer vond ik een briefje in de bus van iemand die héél graag in mijn appartement zou willen wonen. Wat ik doe? Ik ben dierenarts, leuk hè?”