Een fabriek die werd tot binnentuin

De binnentuin: een eigen buiten middenin de stad
Foto: Eric Westzaan

Het grote pand op de hoek van de Kapel- en Gildstraat is goed te zien als je aan komt fietsen of staat te wachten bij het bloemenstalletje aan de Blauwkapelseweg. Veel buurtbewoners vragen zich af wat er toch zit in dit gebouw. Sommigen herinneren zich dat het ooit een radiateurenfabriek was, want dat stond lange tijd op de gevel. Het verleden van het pand blijkt interessant. En dat geldt evenzeer voor het heden!

In 1989 kochten Conny en Titus Bootsma het huis in de Kapelstraat naast de fabriek. Dit huis stamt uit 1884. De handtekening van de aannemer (Drolsbroek) en dit jaartal staan nog op de nokbalk. Conny: “Toen wij het kochten zag het huis er van binnen slecht onderhouden uit, maar daar keken we doorheen. We zagen de mogelijkheden en voelden de goede sfeer. Het huis was nog helemaal in originele staat. Op de bovenverdieping had een kleermaker gewerkt en gewoond, en op de benedenverdieping een beeldhouwer. Er zat ooit ook een groentewinkel in. Tussen het plafond vonden we oude ansichtkaarten en briefjes van de kleermaker zoals ‘Juffrouw Jansen u kunt uw kleding ophalen’ en achter een plint een halve cent. Dat was een oud gebruik, zo’n cent bracht geluk!” Een paar jaar geleden vierde een vroegere bewoonster van het pand haar 85e verjaardag in het Griftpark en constateerde tevreden bij het spontane kijkje in haar oude huis dat er nog dezelfde sfeer was als voorheen. Met opzet hadden Conny en Titus een schuurwandje niet gestuukt, omdat er namen op geschreven stonden. Daarvoor werden ze beloond: de kinderen van de 85jarige riepen verrukt uit: “Dat zijn wij!” toen ze de wand zagen.

Radiateurenfabriek

Conny en Titus hadden leuke buren aan de mensen van de radiateurenfabriek, ze kletsen vaak met hen. Titus: “Ze reviseerden oude radiateuren van auto’s en lichte machines van bedrijven. Dat gebeurde veel in die tijd. Ze waren trouwens ook bereid om voor een student zijn kapotte fietszadel te lassen. Er werkten ooit wel achttien man, maar op het eind bleven er maar twee over: Kees en Tinus. Kees had de fabriek van zijn vader overgenomen, maar wilde eigenlijk liever emigreren. Dat mocht niet, hij bleef er werken maar na zijn pensioen is hij alsnog naar het buitenland vertrokken. De fabriek heeft een boeiende geschiedenis, het pand begon als kerk voor een apostolische zendingsgemeente. Op de eerste verdieping was een galerij met balustrade, mogelijk bestemd voor de vrouwen, zodat ze gescheiden van de mannen de kerkdienst konden bijwonen. Daarna werd het een taxicentrale en een bedrijf voor bakkersmachines.”

Hemelvaart

Bovenop de huidige keuken van hun huis is een dakterras; daar hadden Conny en Titus in 1999 een gedenkwaardig gesprek. Zij zijn beiden opgegroeid op het platteland en misten een eigen tuin. Conny vertelt: “We kwamen tot de gezamenlijke conclusie dat er óf een wonder moest gebeuren óf dat we zouden verhuizen naar een huis met buitenruimte. Kort daarna gebeurde het wonder: Kees vertelde dat hij ging vertrekken. We kochten de radiateurenfabriek en besloten het dak eruit te zagen. Grappig toeval is dat we dat deden op Hemelvaart. Helaas was de grond wel verontreinigd. Kees zat daar ook mee, want die moest gesaneerd worden. We hebben het net zo gedaan als in het Griftpark gebeurd is: het is uitgegraven en afgedekt met plastic. Daar kwam nieuwe grond bovenop en zo ontstond een grote tuin. De sanering was spannend, er stond een enorme kraan in de straat en de heuvels met grond werden afgevoerd door grote vrachtauto’s. Er ging 170 kuub uit en ook weer in. Er staan nu struiken en bomen, de vogels vliegen in en uit en je kunt nog steeds lopen op de galerij. We hebben nu ons eigen buiten middenin de stad. Mooier kan het bijna niet.”

Geschiedenis Kapelstraat 103
In 1907 kwam aan de Kapelstraat 103 een gebouw ontworpen door architect J.A. Reijsen voor de ‘Hersteld Apostolische Zendinggemeente’ (HAZ). De architect was verantwoordelijk voor veel huizen in de Obrechtstraat, die vroeger Balkstraat heette. De HAZ is een klein Bijbelgelovig kerkgenootschap in Nederland. Drie gevels van dit hoekpand strekken zich uit langs de Kapelstraat, de Gildstraat en de Obrechtstraat. In het gebouw is geen verdieping, maar er is wel er een binnengalerij met balustrade, hoog langs drie van de muren. Mogelijk was deze bedoeld voor de vrouwelijke kerkbezoekers. Het gebouw heeft maar kort als kerkzaal dienst gedaan. Het werd ‘De Oude Tabaksdoos’ genoemd, vermoedelijk vanwege de op een ouderwetse tabaksdoos – met afgekante hoeken – lijkende vormgeving.
Zoals onder meer blijkt uit advertenties in het Utrechts Nieuwsblad waren nieuwe gebruikers van het pand een ‘depot voor tabak’ in 1917, ‘garage Schippers’ (tot 1926) en daarna taxicentrale ‘Cotax-Autoverhuur’. Vervolgens herbergde het gebouw deegwarenfabriek ‘Bakkerij J.H. Hardenberg – J. Heijemeriks’. Rond 1935 nam R. Bloksma uit Amsterdam het pand in gebruik als werkplaats voor het fabriceren en repareren van radiateuren. Later was de ‘Radiateurenfabriek Stolwijk BV’ er gevestigd. Dit stond tot 2000 op de gevel aangegeven. In 1999 kwam het pand in particulier bezit en wijzigde de bestemming van bedrijf naar woning.

Het pand op Kapelstraat 103
Foto: Annet van den Akker


Bronnen:
Het Utrechts Archief; Utrechts Nieuwsblad; Wikipedia; GM Kwadraat, jrg 8, nr. 29. 2008.