De wens om de historie van het veeartsenijterrein in beeld te brengen leefde al een tijdje. Afgelopen december meldde het ondernemersfonds dat ideeën voor initiatieven voor de wijk welkom waren. “En dus is de wens verhoord en de historische Veeartsenijroute een feit,” meldt locatiemanager Freek Moolenaar stralend. Wijkwethouder Suzanne Schilderman opende de route op 10 september bij het Anatomiegebouw.
Peter Koolmees, emeritus hoogleraar diergeneeskunde en medeverantwoordelijk voor de teksten op de borden van de route, vertelt: “In 1821 opende de Rijksveeartsenijschool op de voormalige buitenplaats en katoendrukkerij Gildestein aan de Biltstraat. De 24 dierenartsen kregen onderwijs van een hoefsmid in de kelder van het Poortgebouw. Daar woonden ze ook op de bovenverdieping. Het terrein lag een stukje buiten de stad, niemand had nog last van de geluiden en geuren. Er was toen vooral zorg voor paarden; die waren belangrijk voor leger en vervoer. Ook vee speelde een grote rol in verband met de voedselvoorziening. Er waren toen geen gezelschapsdieren maar werkdieren: honden trokken een kar en waakten, katten maakten korte metten met muizen en ratten.”
De diergeneeskundewetenschap ontwikkelde zich verder en er kwamen meer gebouwen. Het aantal docenten en studenten groeide flink en daarom kwam er ook een onderwijsgebouw. Rond 1900 was de wijk fors uitgebreid en kwamen er overlastklachten. Kadavers werden naast het huidige Goesting begraven, afval kwam terecht in de Grift. Later verbrandde men alles in een verbrandingsoven. De rook daarvan bereikte ook de stad en al in 1935 vond men dat de faculteit weg moest uit de wijk. Pas in de jaren zestig is gestart met nieuwbouw in de Uithof en in 1988 verhuisde de faculteit daarheen.
Twintig gebouwen, allemaal gemeentelijk monument, zijn bewaard gebleven. Tien ervan zijn beschreven op de informatieborden, mét aanvullende kindgerichte tekst. Wethouder Susanne Schilderman: “Je loopt honderd jaar terug in de tijd als je de route volgt. De borden moedigen dat volgen erg aan!” Professor Koolmees overhandigt haar het jubileumboek ‘dierbaar’, over het 200-jarig bestaan van diergeneeskunde en zij onthult het eerste informatiebord bij het Anatomiegebouw. In de stromende regen, waar zij zich níets van aantrekt.