Franciscus Cornelis Donders; oogheelkundig idool

Wie in de F.C. Dondersstraat in Utrecht woont en het adres opgeeft, loopt de kans te worden gevraagd of de straat genoemd is naar een rebelse voetbalclub of tenminste een club met lastige aanhangers. Bij het antwoord dat het om een destijds beroemde oogarts gaat, ebt de interesse snel weg. | Hoe onterecht! Dat vonden ook 22 studenten cultuureducatie en zij maakten in het Universiteitsmuseum een kleine tentoonstelling over de vergeten roem van Franciscus Cornelis Donders.

Charismatisch man
De geboorte van Franciscus in 1818 had al direct een dramatisch gevolg. Na acht dochters had zijn vader niet meer op een zoon gerekend. De onverwachte vervulling van dit diep verlangen was zo’n grote schok dat de man werd getroffen door een hersenbloeding waaraan hij 17 maanden later overleed. F.C. Donders, die volgens zijn al even beroemde tijdgenoot Von Helmholtz “als jongmens al iets statigs van spreken had”, ontwikkelde zich tot een charismatische man. Wie hem ontmoette, werd getroffen door zijn groot en donker uiterlijk, zijn wilde bos haar en zijn dichte baard. Waar hij een kamer binnenstapte, vielen zijn collega-wetenschappers stil en waren zijn patiënten zeer van hem gecharmeerd. Velen herinnerden zich jaren later nog hun ontmoeting.

Wet van Donders
Donders werd in 1847 hoogleraar oogheelkunde aan de Universiteit van Utrecht en presteerde op wetenschappelijk gebied door het aantonen van de nog steeds geldende ‘Wet van Donders’. Die houdt in dat hoe het oog ook draait of beweegt, we altijd de juiste driedimensionale positie kunnen vasthouden door de corrigerende werking van de hersenen. Daarnaast wist Donders zijn kennis van de oogheelkunde ook op heel praktische wijze toe te passen. Hij ontwikkelde een eenvoudige test voor kleurenblindheid voor de treinmachinisten van de Hollandse IJzeren Spoorwegmaatschappij. Niet onbelangrijk bij het onderscheiden van groene en rode seinen.

Oogkliniek
Donders hield zijn colleges aan het bed van de patiënten. Zijn collega Snellen (van de Snellenlaan, het verlengde van de F.C. Dondersstraat): “Met de candidaten zag hij dagelijks eenigen patiënten en zo ontstond door natuurlijke ontwikkeling de eerste oogheelkundige kliniek van Nederland, die in de geschiedenis van de oogheelkunde altijd zal worden herdacht”. Een paar jaar na zijn dood in 1889 kreeg de kliniek in de F.C. Dondersstraat een prachtig gebouw. Volgens de makers van de tentoonstelling had Donders in zijn laatste jaren de bekendheid van een popster. “Zoals een popidool tegenwoordig wordt omringd wordt door tieners, zo werd Donders door zijn tijdgenoten bemind”, schrijven zij op een muur van het zaaltje. Of dat kwam door zijn charisma, zijn omgang met ‘gewone’ patiënten of zijn wetenschappelijke prestaties wordt niet duidelijk. Het zal wel de combinatie geweest zijn.

Van 8 mei tot medio september 2002 toonden zowel het Universiteitsmuseum Utrecht als het Instituut Geschiedenis, de dubbelexpositie Oog voor Donders – Geen oog voor Donders Roem en vergetelheid van een 19e- eeuws oogheelkundig idool.