Categoriearchief: Uit de wijkkrant

Poëzie in het park

Fred Penninga, met rechtsonder het gedicht van Ingmar Heytze. Foto: Annet van den Akker
Fred Penninga, met rechtsonder het gedicht van Ingmar Heytze. Foto: Annet van den Akker

Geweldig is het dat het Park-Picknick-Poëziefestival op zondag 6 juli zijn tiende verjaardag beleeft in het Griftpark! Minstens zo leuk is het dat tegen die tijd de poëzieroute in het park er weer fris en fonkelend bijstaat. “De dertig gedichten kwamen er in 2006, maar staan niet meer op ieders netvlies. Dat gaat veranderen”, verzekert schrijver-dichter en initiatiefnemer Fred Penninga. Lees verder Poëzie in het park

Zij waren kind in Wittevrouwen tijdens WOII

‘Een high tea’ ter ere van de bevrijding voor de kinderen in Wittevrouwen, op het binnenterrein van garage Landeweer, Biltstraat 74, 20 mei 1945
‘Een high tea’ ter ere van de bevrijding voor de kinderen in Wittevrouwen, op het binnenterrein van garage Landeweer, Biltstraat 74, 20 mei 1945

Aan het woord wijkbewoners die in de oorlog in de lagere schoolleeftijd waren. Herinneringen aan gebeurtenissen die leeftijdsgenoten in andere steden wellicht ook hebben. Maar wel gebeurd in de straten en tussen de huizen van Wittevrouwen.

Door Hanneke Prins en Michel Simons

Zilveren vliegtuigromp
Bep Botermans uit de Takstraat en Wim Koot uit de Griftstraat waren één en zes toen de oorlog begon. In hun herinneringen spelen vliegtuigen een belangrijke rol. “Ik zie het zo weer voor me, een strakblauwe lucht met daarin sterretjes door het zonlicht dat op de zilveren vliegtuigrompen scheen,” zegt Wim Koot. Het beeld moet grote indruk hebben gemaakt. Hetzelfde geldt voor Bep. Zij herinnert zich de vliegtuigen die over vlogen en dat alle kinderen dan naar binnen moesten. En hoe bang ze dan was. Dat er een keer een Engelse parachutist in een boom belandde in de Takstraat. En dat hij door de bewoners van nummer 8 in huis werd genomen.

En dan natuurlijk het vliegtuig dat in 1943 neerstortte op de wijk. Op alle kinderen moet dat een onuitwisbare indruk hebben gemaakt. Geertje Brand-Dijkgraaf uit de Graanstraat was negen toen de oorlog uitbrak. “Op een nacht werd ik wakker en was er niemand in huis. Ik zag allemaal mensen lopen op straat en ging er achteraan. Naar de Bollenhofsestraat, waar de piloot van het neergestorte vliegtuig in bed was geland alsof hij daar lag te slapen.”

Graantje meepikken
Veel herinneringen hebben ze aan de voedselschaarste. Hoe Beps moeder regelmatig te voet naar Drenthe ging om eten te halen. “Bij ons was er niks meer. Onderweg sliep ze dan bij boeren. Bij thuiskomst stond de hele straat haar op te wachten. Die wilden ook een graantje meepikken natuurlijk.” Geertje Brand-Dijkgraaf mocht mee op hongertocht. “Ik ging met mijn zus van achttien naar de Achterhoek om anderhalve mud aardappels op te halen voor de buren, op een karretje. Onderweg sliepen we bij kosters van de kerk. Om te schuilen bij overvliegende vliegtuigen, kropen we in diepe loopgraven. Ik was vooral bang voor de muizen die daarin zaten. Bij thuiskomst kregen wij een halve mud als haalloon. Dat moest wel meteen afgewogen, want we vertrouwden elkaar niet meer door de honger.”

Wim is de derde generatie winkelier. “Wij hebben altijd te eten gehad. Mijn opa’s waren groenteman en melkboer. Die wisten altijd wel iets te regelen. Er was ook een gaarkeuken op het Vaaltterrein achter de gasfabriek. Daar haalde mijn vader volle gamellen op en die bracht hij dan naar de school in de Poortstraat waar het eten werd uitgedeeld.”

Ook Geertje Brand-Dijkgraaf herinnert zich de gaarkeuken. “Voedsel uit de gaarkeuken werd naar de hoek van de Graanstraat gebracht. Teilen met eten. Dan kreeg iedereen een klein half litermaatje eten en dat was net genoeg. Bij Geertje thuis hadden ze weinig eten, maar wel gas. “Omdat vader bij de gasfabriek werkte. Mensen wilden hun eten bij ons op het gas koken. Dan vroeg vader in ruil daarvoor een aardappel.”

Met of tegen de moffen
Er werd niet alleen geruild, maar ook gerommeld, herinnert Wim zich. Er werden valse voedselbonnen gemaakt. Zijn vader heeft daarvoor nog in de gevangenis gezeten. Hij was ook betrokken bij illegale slacht in de Kapelstraat. Elke week werd er een koe of paard geslacht. “Het afval kieperden ze ’s nachts in het water bij de gevangenis.” Wim ziet zijn vader tijdens een razzia nog de straat oversteken. “Dan liep hij door de kapperszaak aan de overkant, klom daar over de schutting en ging hij bij zijn vader onder de vloer zitten. Die was te oud om naar Duitsland te moeten.” Het was spannend allemaal, maar Wim kan zich geen angst herinneren. Hij is mild over de NSB-families die in de buurt woonden. “Zij moeten dit soort dingen hebben geweten, maar hebben het niet verraden.”

Beps achttien jaar oudere broer Karel zorgde voor doorgangsadressen voor Joden. Een daarvan was het huis van hun moeder. “Op nummer 1 woonde een NSB-gezin. Met hun dochter was ik bevriend. Een broer van haar moeder was zelfs de lijfwacht van Mussert. Er was dus wel het risico dat ik, klein als ik was, mijn mond voorbijpraatte. En ook mijn moeder zelf vormde trouwens een risico. Zij was een echte flapuit.” Broerlief werd verraden en gevangen gezet aan de Maliebaan. “Daar heb ik hem een keer bezocht met mijn moeder.” Hij werd naar Duitsland gebracht, maar heeft het wel overleefd.

Geertje Brand-Dijkgraaf: “Afschuwelijk dat sommige Hollandse meisjes uit de straat met de Duitsers gingen vrijen. Moffenlellen noemden wij die. Zij hadden wél brood, terwijl wij honger leden. Dat vond ik zo gemeen.” Wim Koot: “De moeder van een jongetje uit mijn klas werd al op Dolle Dinsdag (5 september 1944, red.) kaalgeschoren. Het gekke was dat wij ons daar niet druk over maakten. Wij bleven gewoon met hem spelen.”

Eerdere oorlogsverhalen

In de voorgaande jaren zijn verschillende verhalen over de oorlog in de wijk verschenen.
Ze zijn nog allemaal na te lezen via de onderstaande links.

1_oorlog_vliegtuig_kaartje_43.2

Neergestorte bommenwerper

Op 22 juni 1943 trok een neerstortende Engelse Lancasterbommenwerper een spoor van brandende wrakstukken over de wijk. Drie buurtbewoners en vijf bemanningsleden kwamen om.

Oranje Vrijbuiters

Jan Willem Arends organiseerde ooit wandelingen over de oorlog. En gelukkig schreef hij het ook op. Bijvoorbeeld in het verhaal over Leo en Kees Bos uit de Obrechtstraat die lid waren van de ‘Oranje Vrijbuiters’, een Utrechtse verzetsgroep die kluizen met bonkaarten en legitimatiebewijzen kraakte.

Overval op distributiekantoor

Of over de overval op het bonnenkantoor van Wittevrouwen. Grote zakken met vele duizenden voedselbonnen werden daar gestolen door o.a. voormalig politieman Kiers. Daarmee hadden verzet en onderduikers te eten kunnen krijgen. Helaas waren de bonnen al genummerd en verklaarden de Duitsers deze nummers ongeldig.

 

Oproep

Mevrouw Brand-Dijkgraaf zoekt al jaren haar vriendin Gerrie Bouwman die in WOII woonde op Graanstraat 1 of 3. Haar vader was groenteboer. Haar geboortejaar is ca. 1931. Mocht u informatie over haar hebben, zou u dan contact op willen nemen met de redactie van de Wijkkrant?  redactie@wijkkrantwittevrouwen.nl

Ouderparticipatiecrèches luiden de noodklok

Kinderen onder begeleiding van ouders: niet volgens de regels. Foto: Eric Westzaan
Kinderen onder begeleiding van ouders: niet volgens de regels. Foto: Eric Westzaan

Een typisch Utrechts fenomeen wordt in zijn voortbestaan bedreigd: de ouderparticipatiecrèche. Maatregelen van minister Asscher zijn de oorzaak. Bijna alle negen Nederlandse ouderparticipatiecrèches liggen in Utrecht-Oost, twee ervan, De Krakeling en De Bombardon, in Wittevrouwen.

Door Michel Simons

Alle crèches moeten aan dezelfde regels voldoen, maar met twee van die regels hebben de ouderparticipatiecrèches (OPC’s) het moeilijk. Het opleidingsniveau van de begeleiders moet MBO-3 niveau zijn en dat lukt nog wel in Utrecht-Oost, maar een van de ouders moet een pedagogisch diploma hebben. Daarnaast is er het ‘drie-gezichtencriterium’. Elke peuter in een crèche mag niet meer dan drie vaste begeleiders hebben. Ouderparticipatiecrèches zijn een vorm van opvang waarbij een groep ouders beurtelings hun eigen kinderen opvangt. Aan het drie-gezichtencriterium kunnen de OPC’s moeilijk voldoen. Het compromis dat minister Asscher voorstelt is het toepassen van beide regels versoepelen, maar in ruil daarvoor de kinderopvangtoeslag voor deze crèches afschaffen. Als de OPC’s niet akkoord gaan dreigt hij de crèches eind 2014 te sluiten.

Mark Sanders van de Belangenvereniging van de OPC’s ziet het somber in. “Het is kiezen tussen de galg en de guillotine. De ouders die hun kinderen nu op een van deze crèches hebben, zullen echt wel blijven. Maar als het gaat om nieuwe toestroom is het koffiedik kijken. Ik heb voor een ouderparticipatiecrèche gekozen omdat deze om de hoek lag in Wittevrouwen. Toen ik er eenmaal bij betrokken was zag ik hoe leuk het is. Straks moeten ouders kiezen tussen een crèche met toeslag en een zonder. Kunnen wij dan genoeg mensen overtuigen?”

Als het gaat om de inzet van ouders hebben de participatiecrèches een extra probleem, zegt Sanders: “Als het aantal ouders dat je kunt inzetten onder een kritische massa komt, wordt de taak te zwaar voor een te kleine groep en stort alles in.”

De gehele oppositie in de Tweede Kamer steunt de OPC’s, maar dat is niet genoeg. Het definitieve besluit valt later dit jaar. Volg de laatste ontwikkelingen op deze site.

OPC’s in Wittevrouwen:

De Krakeling – http://www.kdvdekrakeling.nl/

De Bombardon – http://debombardon.nl/

Lees meer:

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de maatregelen

Achtergrondinformatie en correspondentie tussen het ministerie en de ouderparticipatiecrèches: www.ookkinderopvang.nl

BIJZONDER BEROEP: Een wereldheer

Pastor Oostendorp: “Ik ben een echte boekenwurm.” Foto: Eric Westzaan
Pastor Oostendorp: “Ik ben een echte boekenwurm.” Foto: Eric Westzaan

“Ik moet altijd het evangelie uitleggen.” Daar draait het om in het leven van Henk Oostendorp, een bijzonder mens met een bijzonder beroep.
Meer expliciet: een bijzondere roeping. Henk Oostendorp uit de F.C. Dondersstraat is priester. “Ik ben een ‘wereldheer’. Zo wordt een priester genoemd die niet is ingelijfd in een orde of congregatie.”

Door Addy de Meij.

“Ik ben nog vrij vitaal, ik hoop dat je dat ziet.” Humor van de pastor, die er vrolijk bij kijkt als hij dit onderwerp aansnijdt. Vitaliteit mag de 86-jarige priester zeker niet ontzegd worden, momenteel werkt hij als hulppastor in de Martinusparochie. “Ik ga voor in vieringen, ik breng de ziekencommunie rond, ik doe af en toe uitvaarten, of een huwelijk, een doop: alle pastorale taken.”

Voordat hij tot priester werd gewijd, was Oostendorp hoogleraar Spaanse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn vrouw overleed in 1982, ze werd slechts 49 jaar. Hun eerste huwelijksjaren speelden zich af in Spanje, Oostendorp was gevraagd om daar Nederlandse les te geven. “Ik was net afgestudeerd, een beetje avontuurlijk was het wel.” Zijn verloofde volgde hem, ze vond een baantje als kindermeisje in Madrid, zo konden ze tenminste bij elkaar zijn. “Allemaal uit liefde voor mij,” zegt Oostendorp vertederd. “Ik heb een heel goed huwelijk gehad.”

Studie en de kerk

“Hoe moest ik toen verder?” Het priesterschap was een oud ideaal, er waren niet veel gesprekken met bisschop Möller voor nodig, op 8 februari 1986 was het zover: prof. dr. H. Th. Oostendorp werd in Groningen tot priester gewijd. Het was de opmaat voor een rijk pastoraal leven: hij werkte achtereenvolgens tien jaar als pastoor in Roden/Zuid-Laren, tien jaar als rector bij de Zusters van Liefde in Raalte en nu dus in Utrecht.

Naast het priesterschap onderhoudt Oostendorp ook zijn studie: “Ik ben een echte boekenwurm. Mijn ouders zagen al dat ik ervan hield om kennis te vergaren: ‘Je moet wel naar het gymnasium,’ zeiden ze. Daar ben ik nog altijd dankbaar voor. Want het was de aanzet tot een academische loopbaan.”

Priester, vader van een zoon en een dochter, en een wijkbewoner die het goed kan vinden met zijn buren: Oostendorp is het allemaal.

Heeft u ook een bijzonder beroep en wilt u daarover vertellen? Mail naar: redactie@wijkkrantwittevrouwen.nl.

Loungeruimte genoeg bij Dubai Lounge

Dubai Lounge: het publiek loopt er de deur nog niet plat. Foto’s: Eric Westzaan
Dubai Lounge: het publiek loopt er de deur nog niet plat. Foto’s: Eric Westzaan

Op de plek van viswinkel De Dolfijn aan de Jan van Galenstraat verscheen in november een opmerkelijk restaurant, Dubai Lounge. De entree oogt indrukwekkend, met vergulde oosterse lantarens, afzetkoorden, een rood lopertje en gouden raam met het verlokkende opschrift ‘tapas, fingerfood en cocktails’. Op de uitvoerige menukaart staat ook muntthee met waterpijp.

Door Annet van den Akker

Binnen valt het nauwelijks op dat de ruimte eigenlijk een pijpenla is. Banken met een brons- en fuchsiakleurige croco-bekleding staan rond kleine tafeltjes. Marokkaanse opengewerkte lampen hangen aan het systeemplafond en aan de wand prijken sepiakleurige ingelijste prints met woestijnambiance. Vier monitoren tonen de kaart van Dubai, foto’s van de zaak en Dubai zelf in eindeloze herhaling. Er klinkt subtiele, oosterse muziek en de zaak is hélemaal leeg. Dubai Lounge’s vrolijke en beminnelijke eigenaar Mimi Lalouchi: “Daar werken we hard aan, we denken aan kortingen voor studenten en groepen. Je kunt bij ons afhalen, maar we gaan ook aan catering doen. En we hebben sinds kort een terras. We doen het buurteten één keer in de maand, vorige week waren er zeven kinderen en elf ouders.” Mimi komt uit een horecafamilie, zijn broers runnen pizzeria Lalouchi in Ondiep.

Op de kaart staan zeven entrada’s en 38 tapas, zowel vegetarisch als met vis of vlees. Kok Mohammed Boujemaoui licht toe: “De hapjes zijn eerder Spaans dan Marokkaans, maar voor de weekendspecials zoals Couscous en Tajine geldt juist het omgekeerde.” Er zijn zes toetjes, waaronder Postre Dubai: Arabische muntthee met drie zoete koekjes en een shisha met een smaakje naar keuze voor €17,50. De cocktails ontbreken nog: “Die komen binnenkort op de nieuwe kaart die we gaan uitbreiden met meer toetjes,” aldus Mimi, die openhartig meldt een smartshop te bezitten aan de Kanaalstraat en eentje in Amersfoort. “Dat is iets heel anders dan koffieshops, ik verkoop legale stimulerende middelen.” De komst van Dubai leidde tot wat zorg in de buurt, die bang is voor overlast. Enkel een waterpijp roken is er niet bij: “Eerst eten, want de waterpijp is voor erna!” meldt Mimi met grote nadruk.