Weinig kans op snelle ontwikkeling noordelijk deel Oosterspoorbaan

Foto: Eric Westzaan
Foto: Eric Westzaan

Het gedeelte van de Oosterspoorbaan dat langs Wittevrouwen loopt zal de komende jaren nog niet veranderen, zegt Marie Baartmans van Happyland Collective, een samenwerkingsverband van landschapsarchitecten. Zij werkt in opdracht van de Stichting Oosterspoorbaan Utrecht aan een plan voor het zuidelijke gedeelte van de spoorbaan, dat loopt van het Spoorwegmuseum naar de Koningsweg. Daar rijden nu geen treinen meer en hebben de bewoners langs het spoor zich verenigd in deze stichting. Zij dromen van een park, wandel- en fietspaden, stadslandbouw of zelfs van een succes als de New Yorkse ‘High Line’, waar eenzelfde bewonersinitiatief een beroemd stukje stad heeft opgeleverd.

Door Michel Simons

Aan ‘onze’ kant, oftewel het noordelijk deel dat loopt van het Spoorwegmuseum naar Blauwkapel, ligt dat anders. Eigenaar ProRail zal in de toekomst één spoor blijven beheren. Het Spoorwegmuseum moet immers voor treinen bereikbaar blijven.

Over het zuidelijk deel wordt door ProRail en de gemeente onderhandeld over verkoop van de grond. Dat is een lastig proces, waarover beide partijen weinig kwijt willen. Reden is waarschijnlijk de ‘bruidsschat’ die de gemeente vraagt. Wanneer ProRail verkoopt is het bedrijf ook af van het onderhoud van de bruggen en juist daarvoor wil de gemeente compensatie.

Onderhandeling is over het noordelijk deel nog lang niet aan de orde. ProRail had de wens de brede stukken grond aan projectontwikkelaars te verkopen, maar heeft deze plannen moeten laten varen omdat de gemeente daarvoor geen toestemming geeft. Als de helft van het spoorterrein eenmaal eigendom is van de gemeente, is al geopperd een fietspad aan te leggen te midden van velden wilde bloemen en ander moois. Onder andere tijdens een informatiebijeenkomst vorig jaar klonken enthousiaste geluiden.. .

Veel optimisme over een snelle ontwikkeling van het noordelijk deel is volgens Marie Baartmans niet gerechtvaardigd. Dit soort projecten duren al gauw 15 jaar en bovendien is het voor haar de vraag of er voldoende ruimte voor nieuwe plannen overblijft. “Eén van de twee sporen blijft bestaan en zal gelden als een echte spoorlijn met alle hekken en spoorse functies die daarbij horen. De strook die overblijft is soms niet meer dan 10 meter. Trek daar twee meter voor het fietspad af, dan blijft er maar weinig over.”