Wonen in het melkhuisje

Jacobine en Tim bemachtigden een paradijsje
Foto: Eric Westzaan

In 1914 werd het huis op de hoek Poortstraat/Veeartsenijpad gebouwd als verbrandingsruimte (Kori-oven) voor dieren die stierven op het toenmalige veeartsenijterrein. Dat betekende een verademing voor Wittevrouwen, want de stank van de dode dieren was vreselijk. Rijksbouwmeester C.H. Peters ontwierp het gebouw op de plek van de voormalige dierenbegraafplaats. Sinds dit voorjaar bewonen Jacobine van Parijs, Tim Welling en hun tweejarig zoontje Casper dit zogeheten ‘melkhuisje’.

In 1938 is het huis verbouwd tot varkensstal. Later werd het een onderzoeksstal voor koeien. Er werd onderzoek gedaan naar het verband tussen voedingsmethoden en melkproductie. Via een dop in hun zijflank konden de koeienmagen goed bekeken worden. De buurt kwam altijd melk halen, Wittevrouwenbewoners noemden het gebouw daarom ‘het melkhuisje’. In 1970 kwam het leeg te staan en werd woningcorporatie Bo-Ex eigenaar. Na een verbouwing tot vierkamerwoning trok er een gezin met negen kinderen in. Tot twee jaar geleden bleven de ouders er wonen. Jacobine en Tim waren op zoek naar een huis met tuin: “Een kennis van ons uit de wijk vertelde dat ze het eerste huis aan het Veeartsenijpad met mooie bloemen eromheen zo leuk vond, maar dat het bestemd was voor sociale huur. Tot onze grote verrassing popte het opeens op in de verkoop bij Funda en zagen we de mogelijkheden van het ogenschijnlijk kleine huis.”

Giergang

Op de benedenverdieping is de vroegere keuken ingeruild voor een tv-kamer, en vormt de woonkamer met keuken een prachtig ruimtelijk geheel. Het souterrain biedt fors ruimte voor slaapkamers en een grote badkamer, de zolder voor logeerkamers en werkplekken met uitzicht op het veeartsenijterrein. “Bij het aanleggen van de vloerverwarming ontdekten we de klinkers van de stal en een oude giergang, heel bijzonder.” Er is met liefde en respect verbouwd en opgeknapt, stralend wit paart zich aan grijs, bronskleurig en hout. De grote zieke es in de tuin moest gekapt, maar het hout wordt gebruikt voor de werktafels en een tuinbank. Aan de zijmuren die aan de tuin grenzen hangen ontelbare vogelhuisjes, waarin hommels onderdak vinden. Op de achtermuur prijken klompen van de vorige bewoners in alle soorten en maten. Een jonge roek laat zich voeren door de moeder op de tuintafel. Jacobine en Tim bemachtigden een paradijsje.